fbpx

Tarotkaart V De Hogepriester: Sympathiek of niet?

“Verwacht niet dat je de waarheid van anderen hoort, noch ziet, of in boeken leest. Zoek de waarheid in jezelf, niet zonder jezelf”

Pjotr Demjanovitsj Oespenski

Aan het begin van de cursus “Tarot & Jung” doe ik altijd een oefening waarbij de studenten één of meerdere tarotkaarten kiezen die ze ‘vervelend’, ‘moeilijk’, of ‘onsympathiek’ vinden. Alhoewel het natuurlijk per persoon verschilt, staat de Hogepriester steevast in de top 3 van onsympathieke kaarten (vaak samen met IV De Keizer en XII De Dood). Wanneer je dit op Jungiaanse wijze benadert, zou de verklaring kunnen zijn dat die antipathie niet van ons zelf is, maar van onze voorouders. Ze is in het collectief onbewuste terecht gekomen en dat is de reden dat wij erop een negatieve manier ‘op aanslaan’.

Zo is de Dood natuurlijk iets dat al teruggaat tot de oermens, een instinctief gevoel dat we het moeten vermijden en dat het gevaarlijk en eng is. De Duivel en de Hogepriester zijn kaarten die we over het algemeen minder sympathiek vinden doordat we meer dan 2000 jaar kerkgeschiedenis achter de rug hebben waarin we als collectief bang zijn gemaakt voor de Duivel. De Hogepriester doet ons denken aan de (Christelijke) geestelijken die veel macht hadden en ons in het gareel wilden laten lopen d.m.v. preken over hel en verdoemenis. Dogma’s, misbruik, mishandeling, straf, inquisitie… dit dragen wij – in het Westen in elk geval – allemaal mee in onze rugzak in het vakje ‘onbewust’. De behandeling die veel van onze voorouders hebben gekregen – met name vrouwen – is niet mooi! Ze zijn op zijn minst ernstig beperkt in hun vrijheid en ontwikkeling.

Lees verder “Tarotkaart V De Hogepriester: Sympathiek of niet?”

X Het Rad van Fortuin en de Sfinx

Het Rad van Fortuin is in onze westerse cultuur al eeuwen verbonden met het besef dat alles constant verandert en in beweging is, kortom ‘het lot’. In de Tarot is het niet alleen ‘soms zit het mee, soms zit het tegen’; Het gaat er op het mondaine niveau ook over of je zelf in staat bent richting te geven aan je leven. Qua symboliek wordt er in diverse literatuur veel aandacht besteed aan de ‘dieren’ / ‘engelen’ in de hoeken van de kaart: De Stier, de Leeuw, de Adelaar en de Mens. Zij worden verbonden met de zodiakale tekens, de elementen en de figuren uit het bijbelse visioen van Ezechiël. Er is veel over geschreven en het is voor de meeste tarotisten een bekende symboliek. Veel minder is er te vinden over de ‘dieren’ in het midden: De Slang, de Sfinx en de ‘hond’ figuur (de Egyptische God Anubis). Waarom heeft Waite hier de Egyptische symboliek gemengd met de Christelijke? Waite was immers van mening dat de oorsprong van de Tarot NIET Egyptisch was; En wat symboliseert de Sfinx dan wel? Er is werkelijk een heel boek te schrijven over deze kaart. Maar hier wil ik eerst een klein stukje delen over de sfynx.

Lees verder “X Het Rad van Fortuin en de Sfinx”

Wat de Dwaas in zijn hart zegt

Laatst kwam ik dit toevallig tegen. Totaal ongewild slaat men de spijker op zijn kop! De Dwaas heeft geen god nodig want hij heeft alles in zijn knapzak. Hij vertrouwt op zichzelf en zijn instinct en zal daardoor een hoop avonturen beleven en een hoop lessen leren.

Wat de Dwaas volgens christenen in zijn hart zegt

Ik ben nu wel heel nieuwsgierig geworden naar Psalm 14:1 dus ik ga eens even uitzoeken uit welke bijbel dit komt. Wie weet zit er wel een leuk projectje aan vast!

Een mooi gedicht over De Dood

Ik las pas een mooi gedicht dat precies past bij Tarot Kaart nummer XIII De Dood. Helaas heb ik niet onthouden wie het heeft geschreven dus ik kan dat er niet bij vermelden en ook niet zoeken of diegene nog meer mooie Tarot gedichten heeft gemaakt. Maar ik wil het zeker onthouden dus plaats ik het hier.

What if death were not a thief,

but rather, a set of wings

whose warm feathers could lovingly sweep us

into the place where souls find rest?

What if death were not a cruel blade,

cutting our lives from the vine?

What if death were a shelter, a place to preserve love

in the velvet expanse of its wings,

keeping it safe from life’s storms?

What if death were not a matter of decay,

but rather, a process of shifting energy, a soul’s journey

from its flesh-bone home to its new address in eternity’s embrace?

What if death did not taste like salty tears,

but rather, like the dew in a garden

where love and peace bloom

forever?