Ik had een keer een consult waarbij de cliënte al na een aantal zinnen aangaf dat ze het heel vervelend vond dat ik het woord “maar” zo vaak gebruikte. “Maar” vond ze een ontzettend negatief woord. Het deed volgens haar alles teniet wat je ervoor hebt gezegd. Het was heel erg ongemakkelijk, ik merkte namelijk dat ik onmogelijk een consult kon geven waarin het woord “maar” niet voorkomt en het werd dus een heel raar hakkelend verhaal.
Achteraf ging ik hier natuurlijk over nadenken. Want ik had dit wel eerder gehoord in een communicatie cursus; Dat je het woord “maar” vaker moet vervangen door bijvoorbeeld “en”. Vooral als je minder leuk nieuws hebt: je zegt dan eerst iets leuks waarna je geen “maar” zegt maar “en”.
Ik vond het toen al een beetje raar, theoretisch zou je dan iets zeggen als: “Deze nieuwe jurk staat je erg mooi en je lijkt er dik in” (in plaats van: “Die Jurk is echt heel mooi maar je kunt beter een maatje groter nemen”). Ergens snapte ik het punt wel, mensen die altijd “maar” zeggen komen vaak over als zeurpieten die excuses zoeken.
Lees verder “Aristoteles: De Waarheid ligt in het midden”